23360 |
zijpad |
zijgang:
siegank (L376p Linne)
|
Elk van beide zijgangen [zijpad?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
27824 |
zijwand |
karplanken:
kɛrplɛŋk (L376p Linne)
|
Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.]
I-13
|
33602 |
zilveruitje |
sint-jansooj:
St. Janseutje*
St. Jansooie (L376p Linne),
sint-jansuitje:
St. Jansooie*
St. Janseutje (L376p Linne)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
23502 |
zingende mis |
zingende mis:
zingende mis (L376p Linne)
|
Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20189 |
zoon |
jong:
jong (L376p Linne, ...
L376p Linne,
L376p Linne)
|
(zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || zoon; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
20826 |
zout |
zout:
zâôt (L376p Linne)
|
zout [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
21072 |
zuigen |
zuiken:
zouken (L376p Linne),
moeilijk leesbaar, misschien is het toch gewoon reetje
zoeke (L376p Linne)
|
limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)]
III-2-3
|
18032 |
zure oprisping |
maagzuur:
maagzoer (L376p Linne)
|
Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)]
III-1-2
|
20336 |
zuster |
zuster:
zuster (L376p Linne, ...
L376p Linne,
L376p Linne,
L376p Linne)
|
zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)] || zuster; mijn - is achttien, mijn zuster twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || zuster; mijn - is achttien, mijn zuster twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || zuster; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
23561 |
zwaaien met het wierookvat |
zwaaien:
zeiwjen (L376p Linne)
|
(met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)]
III-3-3
|