21250 |
brief |
brief:
bre.v (L376p Linne)
|
brief [RND]
III-3-1
|
34504 |
broedende kip op eieren |
broek:
bruk (L376p Linne)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
23873 |
broedermeester |
voorbeder:
veurbeier (L376p Linne)
|
De persoon die tijdens de bidprocessies (op St. Marcus en de kruisdagen) met een staf beurtelings de voorbiddende en de nabiddende rij aanwees (broedermeester). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
doe lübst auch altied met ein afgesakte boeks (L376p Linne),
hé heel zien boeks op mit eine lere reem (L376p Linne),
kleine klepbroek=wammel
bóks (L376p Linne)
|
Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
24913 |
broekland, moeras |
moeras:
moeras (L376p Linne)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18309 |
broeksriem |
riem:
hé heel zien boeks op mit eine lere reem (L376p Linne)
|
Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
broor (L376p Linne, ...
L376p Linne,
L376p Linne,
L376p Linne,
L376p Linne)
|
broeder [DC 05 (1937)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
34342 |
bronstig |
breustig:
brø̄stex (L376p Linne)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
20769 |
brood |
brood:
braod (L376p Linne),
broad (L376p Linne),
brôêt (L376p Linne)
|
brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)], [RND]
III-2-3
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
bru̝̞̞wǝr (L376p Linne)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|