e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linne

Overzicht

Gevonden: 1331
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de was invochten insprinkelen: insprinkele (Linne) het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] III-2-1
de zondag inluiden zondagklok: zonigklok (Linne) Het luiden van de klokken op zaterdagavond na het angelus [zondag luiden, de zondag inluiden?]. [N 96A (1989)] III-3-3
deeg kneden mengelen: meŋǝlǝ (Linne) Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41] II-1
deksel van de karnton deksel: dęksǝl (Linne) Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.] I-11
denken denken: dinke (Linne) denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)] III-1-4
deugniet deugniet: deugneet (Linne) deugniet [DC 11 (1942)] III-1-4
diarree aan de schijt zijn: ān dǝ šīt zēn (Linne), schijt: šīt (Linne) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || Te dunne ontlasting, buikloop. [N 76, 51a; N 76, 51b] I-11, I-12
dienblad dienblad: dēnblāt (Linne) dienblad [DC 27 (1955)] III-2-1
dij dij: dij (Linne) dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
dinsdag dinsdag: di.ns⁄dich (Linne) dag; dinsdag [N 07 (1961)] III-4-4