e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linne

Overzicht

Gevonden: 1331

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bil bats: batsj (Linne, ... ) Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)] III-1-1
blad, bladeren van een plant blad: blāt (Linne), blader: blāi̯ǝr (Linne) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
blauw oog blauw oog: blaaw aug (Linne) Als iemand een klap op zijn oog heeft gehad, is zijn oog verkleurd. Hoe noemt u zon oog? [DC 52 (1977)] III-1-2
blauwe bosbes marbel: marbəl (Linne) bosbes, alg. [Roukens 03 (1937)] III-4-3
blazen blazen: blaozen (Linne) blazen [DC 37 (1964)] III-1-1
blijven wachten blijven: bleeven (Linne) blijven [DC 37 (1964)] III-4-4
bloeduitstorting bluts: blöts (Linne) Hoe noemt u de geelachtig blauwe plekken op de huid, die een gevolg zijn van slaan, stoten of vallen? [DC 52 (1977)] III-1-2
bloedworst bloedworst: bloo:t’wós (Linne) bloedworst [N 06 (1960)] III-2-3
bloedzuiger bloedzuiker: bloodzuker (Linne), echel: egel (Linne) bloedzuiger [DC 30 (1958)], [DC 54 (1979)] III-4-2
bloeien bloeien: blø̄i̯ǝ (Linne) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4