id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
34394 | gesneden mannelijk schaap | gepitste bok: gepitste bok (Loksbergen) | [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12 |
34305 | gesneden mannelijk varken | berg: bɛrǝx (Loksbergen) | Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12 |
18254 | gesp | gesp: gesp (Loksbergen), gésp (Loksbergen), gęsp (Loksbergen) | Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || gesp [ZND 01u (1924)] || Hoe noemt U een gesp? [N 62 (1973)] II-7, III-1-3 |
23515 | gestichte mis | gesticht jaargetijde: gəstichtjoorgetēē (Loksbergen) | Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)] III-3-3 |
18828 | getob; tobben | gesukkel: gəsukəl (Loksbergen), getok: gətŏĕk (Loksbergen), patience (fr.): pəschènsə (Loksbergen) | het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4 |
20315 | getrouwde vrouw | getrouwde vrouw: gətraoədə vraoə (Loksbergen) | getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2 |
20369 | getuige | bruidsjong: brəədsjòng (Loksbergen) | de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] III-2-2 |
20388 | getuige zijn | bruidsjong zijn: brədsjong zén (Loksbergen) | getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2 |
21321 | getuigen | getuige zijn: getuige zijn (Loksbergen), getuigen: gətø͂ͅgə (Loksbergen) | getuigen [ZND 24 (1937)], [ZND m] III-3-1 |
21322 | gevangenis | kot: Van Dale: kot, 4. gevangenis. kòt (Loksbergen), prison (<fr.): Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis. prezon (Loksbergen) | de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] || gevangenis [ZND 24 (1937)] III-3-1 |