e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
griffel griffel: grefəl (Loksbergen) griffel [ZND m] III-3-1
grijnzen gremelen: grəmīējələ (Loksbergen) spottend lachen soms met een onaangename vertrekking van het gezicht [grijzen, blieken, blikken, grijzen, griemen] [N 85 (1981)] III-1-4
grijpen door roofdieren pakken: pàkkə (Loksbergen) Hoe noemt u het vastgrijpen van ratten, muizen, etc. door roofdieren (klampen) [N 83 (1981)] III-4-2
gril kneep: knijp (Loksbergen), kuren: ook materiaal znd 29, 16  ky(3)̄rə (Loksbergen), kuur: kūūr (Loksbergen), loet: lōēt (Loksbergen), streek: strijk (Loksbergen), streep: strīējəp (Loksbergen) een plotseling opkomende onberedeneerde gedachte of wens [gril, loet, nuk, kuur, streek, kneep, stuip, bijze] [N 85 (1981)] || kuren (znw) [ZND 01 (1922)] III-1-4
grind kiezel: kēzǝl (Loksbergen) Collectieve benaming voor de kleine keitjes die in grote menigte in diluviale gronden en op de bodem van de rivieren worden aangetroffen, kiezels. [S 11; L 1a-m; N 18, add.; monogr.] I-8
grindweg assenbaantje: asseboanke (Loksbergen), schermouilleweg: schermoeilleweg (Loksbergen) Hoe heet een weg die daarmee [steengruis (kleine stukjes steen)] bedekt is ? [ZND 24 (1937)] III-3-1
grindx scharmoelie: schermoeilje (Loksbergen) grind [ZND 01 (1922)] III-4-4
grinniken gibberen: gibərə (Loksbergen), gremelen: grəmīējələ (Loksbergen) lachen, niet hardop en met een knorrend bijgeluid, soms spottend [grinniken, grinnieken, gabberen, gramelen, gremelen] [N 85 (1981)] III-1-4
groeien pakken: pakken (Loksbergen), profiteren: pròfətijrə (Loksbergen), wassen: wasǝ (Loksbergen), wàssə (Loksbergen), Mogelijkheid onderlijnd in vraagstelling.  wassen (Loksbergen) De algemene benaming voor het groter worden van het gewas. Het oude Limburgse woord is wassen; zoals de kaart laat zien, komt de term groeien onder invloed van het Nederlands echter al in bijna heel Limburg voor. Aarden betekent eigenlijk "goed groeien, goede opbrengst laten verwachten", evenals (ge)dijen en tieren in het tweede deel van het lemma. De benaming struiken betekent "een struik vormen" in de uitdrukking "het koren is al goed gestruikt" (Q 111). De opgegeven antwoorden voor "dat gewas ''gedijt'' niet" staan achter in het lemma bijeen. [RND 124; L 32, 13; L 44, 45; monogr.; add. uit A 3, 16; L 4, 16; L A2, 374] || Groeien: Groter worden: in grootte toenemen, gezegd van kinderen (groeien, wassen, profiteren). [N 106 (2001)] || groeien: Groter worden: in grootte toenemen, gezegd van kinderen (groeien, wassen, profiteren). [N 84 (1981)] I-4, III-1-1
groeien, wassen wassen: wàssə (Loksbergen) Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)] III-4-3