22675 |
grote trom |
grosse caisse (fr.):
groͅskɛs (P047p Loksbergen)
|
Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
25234 |
grote wolk |
grillige wolk:
gréləgə (P047p Loksbergen)
|
grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21508 |
grove stem |
grove stem:
grove stem (P047p Loksbergen)
|
grove stem [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
31377 |
grove vijl |
grove vijl:
grawvǝ vē̜jǝl (P047p Loksbergen)
|
Vijl met een grof bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een deze vijl minder dan 26 tanden per inch (vgl. Handboek Gereedschap, pag. 238). De grove vijl wordt gebruikt bij het bewerken van zachte metalen waarvan men in korte tijd een grote hoeveelheid materiaal wil verwijderen (V.d. Kloes en Risch, pag. 251). Verschillende informanten gaven als antwoord op de vraag naar de ...grove vijl" een variant van het woordtype bastaardvijl. De fonetisch gedocumenteerde gegevens hiervan zijn opgenomen in het lemma "bastaardvijl". Volgens de invuller uit K 353 werd de grove vijl voor bruut werk (brøt wɛrǝk) gebruikt.' [N 33, 86; N 64, 53d]
II-11
|
32566 |
gruismand |
gruismandje:
grø̄smɛŋkǝ (P047p Loksbergen)
|
Mand waarmee op een steenfabriek het gruis werd weggedragen, dat na het bakken van de stenen in de steenoven was achtergebleven. [N 40, 96]
II-12
|
18872 |
gruwelijk |
afgrijselijk:
àfgrésələk (P047p Loksbergen),
verschrikkelijk:
vərschrikələk (P047p Loksbergen)
|
grote schrik opwekkend, afschuwwekkend [erg, gruwelijk, ijselijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19103 |
guit, schalk |
kwibus:
kwibus (P047p Loksbergen),
snotneus:
snotneus (P047p Loksbergen)
|
guit (grappenmaker) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18834 |
guitig |
derdoor trekken:
tər duir trékə (P047p Loksbergen),
kloten-wabbig (?):
klōēwətə-wàbəg (P047p Loksbergen)
|
vrolijk plagend of op overmoedige wijze grappig [farsig, guitig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23267 |
gulden mis |
gulden mis:
gulləmés (P047p Loksbergen)
|
De mis op quatertemperwoensdag van de Advent, guldenmis, noodmis [julde maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
19075 |
gunnen |
laten:
da geluk loaten (P047p Loksbergen)
|
Ge moet hem dat geluk gunnen [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|