e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

Gevonden: 3995
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ampullen ampullen (<lat.): ampullə (Loksbergen), wijnpotje: wēējən pəttəkə (Loksbergen) Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)] III-3-3
andijvie andijve: andēͅve (Loksbergen, ... ), andijf (Loksbergen, ... ), andijvie: andēͅvi (Loksbergen) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)] I-7
angel angel: aŋǝl (Loksbergen), áŋǝl (Loksbergen) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp ang: ang (Loksbergen), angel: angel (Loksbergen) angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] || Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)] III-4-2
angst peur (fr.): pəər (Loksbergen), poeper: pŏĕpər (Loksbergen), schrik: schrik (Loksbergen, ... ) een min of meer beredeneerde vrees van iets hebbend [bang, schouw] [N 85 (1981)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] III-1-4
anjelier genoffel: ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007  gənufəl (Loksbergen) Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)] I-7
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) genoffel: -  zənufəl (Loksbergen) tuinanjer III-2-1
appel, algemeen appel: apəl (Loksbergen) [ZND m] I-7
appelmoes appelprut: appelprUt (Loksbergen), appelspijs: appelspijs (Loksbergen) appelmoes [ZND 32 (1939)] III-2-3
aprilgrap aprilvis: aprilves (Loksbergen) De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)] III-3-2