e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kelkdoekje kelkdoekje: kéləkdukskə (Loksbergen) Het kelkdoekje [kelkduukske, -deukske, kelchduchsje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kelklepeltje lepertje: leipərkə (Loksbergen) Het kelklepeltje. [N 96B (1989)] III-3-3
kerel kerel: kɛ.ərəl (Loksbergen) kerel [RND] III-3-1
keren averechts draaien: ęvǝrɛxs drǭwǝ (Loksbergen), omdraaien: ømdrǭwǝ (Loksbergen) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerk kerk: kerək (Loksbergen), keͅrək (Loksbergen) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] || Kerk. [ZND 01 (1922)] III-3-3
kerkbank bank: bank (Loksbergen) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken banken: banke (Loksbergen) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek kerkboekje: kerkbukskəs (Loksbergen) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur grote poort: groewete pout (Loksbergen) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkgang kerkgang: kerəkgank (Loksbergen) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] III-3-3