18179 |
kousenband |
kousband:
kōsband (P047p Loksbergen)
|
kousenband [ZND 01u (1924)]
III-1-3
|
19621 |
kouter |
kouter:
kǭtǝr (P047p Loksbergen)
|
Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.]
I-1
|
19231 |
kouwe drukte |
gedoen:
gədŏĕn (P047p Loksbergen),
veel ambras:
vuul ambras (P047p Loksbergen),
zever:
zīējəvər (P047p Loksbergen)
|
drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)] || veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
18205 |
kraag |
col (fr.):
kol (P047p Loksbergen),
kol:
kǫl (P047p Loksbergen),
kraag:
krāg (P047p Loksbergen)
|
Deel van een kledingstuk. De omgevouwen of opstaande rand langs de halsopening van een jas, japon, overhemd enz. [N 62, 31c; MW; monogr.] || Hoe noemt U: de kraag [N 62 (1973)] || kraag [ZND 28 (1938)]
II-7, III-1-3
|
17562 |
kraakbeen |
knor:
knar (P047p Loksbergen),
knor (P047p Loksbergen)
|
kraakbeen [ZND m] || kraakbeen (zacht been; Fr. cartillage) [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
22858 |
kraaltjes |
parelingetjes:
pɛ.rliŋskəs (P047p Loksbergen)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
20139 |
kraambed |
kinderbed:
znd 1 a-m; znd 1u, 135
kingərbed (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen)
|
kraambed (in het - (ge)komen) [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)]
III-2-2
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krǭn (P047p Loksbergen)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
krienekraai:
krīnəkrōͅ (P047p Loksbergen)
|
kraanvogel [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
krabben:
krabə (P047p Loksbergen)
|
krabben [ZND m]
III-1-2
|