21843 |
nachtbraken |
nachtbraken:
nàchtbrákə (P047p Loksbergen)
|
tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
naxtəgoͅəl (P047p Loksbergen)
|
nachtegaal [ZND 05 (1924)]
III-4-1
|
17842 |
nachtmerrie |
vreselijke droom:
ig hem `n vreisselijke druum gehat (P047p Loksbergen)
|
Nachtmerrie; hoe vertaalt gij, fr. jai eu le cauchemar? [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
23772 |
nachtmis |
nachtmis:
nachtmés (P047p Loksbergen)
|
De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18937 |
nadeel |
scha:
schoo (P047p Loksbergen)
|
het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20138 |
nageboorte |
nageboorte:
noogəboirtə (P047p Loksbergen)
|
menselijke nageboorte [N 10C (zj)]
III-2-2
|
34179 |
nageboorte van de koe |
bed:
bɛt (P047p Loksbergen)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
17770 |
nagel |
nagel:
nāgəl (P047p Loksbergen)
|
nagel [ZND m]
III-1-1
|
31589 |
nagelijzer |
vormijzer:
vørǝmē̜jǝzǝr (P047p Loksbergen)
|
Stuk ijzer met ronde en vierkante gaten van verschillende afmetingen, waarin men de pinnen van de nagels plaatst om er een kop aan te slaan. Het nagelijzer wordt ook gebruikt voor het vormen van de koppen aan klinknagels. Zie ook afb. 217. Koperen klinknagels werden vroeger volgens de zegsman uit L 210 gedraaid uit koperen plaat en vervolgens door het ɛklinknagelijzerɛ geslagen, waardoor er een kop op kwam. In L 329 werd het van verschillende ronde, vierkante en platte gaten van verschillende afmetingen voorziene nagelijzer boven het schroodgat van het aambeeld gelegd. De klinknagel werd vervolgens in één van deze gaten geplaatst. Door met een hamer op de voorgestuikte kop van de klinknagel te slaan nam deze de vorm aan van het betreffende gat. De kop werd afgewerkt met een ɛdopperɛ Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdopperɛ.' [N 33, 292; N 33, 332; N 66, 19]
II-11
|
32986 |
nagewas |
herfst:
hęrǝst (P047p Loksbergen)
|
Het tweede gewas dat op een veld wordt geteeld nadat men er eerder al geoogst heeft. Bamis is een verkorting van ''Bavo-mis'', ofwel 1 oktober, feest van Sint Bavo; het heeft dan ook de betekenis van "herfst". Vergelijk het lemma ''zaaien, van nagewas'' (2.3). [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|