e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paardenhorzel paardshorzel: lange runderhorzel  peͅtsho͂ͅsəl (Loksbergen) insect III [Goossens 1b (1960)] III-4-2
paardetuig paardsgetuig: pē̜ǝts˲gǝtø̜̄x (Loksbergen), pęts˲gǝtø̜̜̄̄x (Loksbergen) [N 98, 52; monogr.]De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.] I-10, II-8
paasbiecht paasbiecht: pōōsbicht (Loksbergen) De Paasbiecht. [N 96D (1989)] III-3-3
paaskaars paaskaars: pòòskes (Loksbergen) De op Paaszaterdag gewijde kaars, de Paaskaars [oeësterkeëts, poaësjkeëts]. [N 96C (1989)] III-3-3
pacht, vruchtgebruik huur: hȳr (Loksbergen), pacht: paxt (Loksbergen), tocht: tuxt (Loksbergen) Onder pacht worden drie samenhangende betekenissen verstaan: 1. hetgeen de pachter betaalt: "de pacht betalen"; 2. het vruchtgebruik van de grond: "grond in pacht hebben"; 3. het contract: "de boer heeft nog twee jaar pacht". Tocht hangt, evenals de nevenvorm tucht, oorspronkelijk samen met trekken in de betekenis "telen"; leeftocht is dan "tocht ("vruchtgebruik, pachtcontract") voor het leven". Aan tuis, vergelijk Mnl. tuuscen "dobbelen; bedriegen; ruilen", correspondeert Du. tauschen. Belading en belader corresponderen met belasting. Het feest van Sint Remeis of Sint Remigius, wiens naamdag naar de Romeinse kalender op 1 oktober valt, wordt wel de "huurdag der boerenknechten en meiden" genoemd (naar Jongeneel, 54). Bij boermeste: pachtvergoeding in natura; in plaats van een pachtsom te betalen, mocht de boer het onderhavige land voor één jaar gebruiken, mits hij voor eigen rekening het land een goede organische bemesting gaf. [L 14, 6; L 32, 101; Wi 18; monogr.] I-6
pad pad: pat (Loksbergen) pad [ZND m] III-4-2
pad, paadje baan, baantje: bánkə (Loksbergen) een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] III-3-1
paddestoel (alg.) kampernoel: eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  kampernoel (Loksbergen), paddestoel: eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040  paddestoel (Loksbergen) paddestoel [ZND 15 (1930)] III-4-3
paillette broche (fr.): brosch (Loksbergen), paillette (fr.): Versiering op de schouders. [oeplég]  paillette (Loksbergen), speld: spèl (Loksbergen) een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken (pailetten, gitten) [N 86 (1981)] || Kent U de volgende benamingen van versieringen, hoe spreekt U ze uit, wat wordt ermee bedoeld: paillette? [N 62 (1973)] III-1-3
pak slaag pak slaag: ə pak slijg (Loksbergen), ə pàk sléég gijəvə (Loksbergen), roffel: rŏĕfəl (Loksbergen), stravats: strəvàts (Loksbergen) een pak slaag [ZND 06 (1924)] || Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)] || pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)] III-1-2