20790 |
beschuit |
biscuit:
1a-m
biskwiet (P047p Loksbergen)
|
beschuit [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
patatappelen:
pǝtatapǝlǝ (P047p Loksbergen)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
19285 |
beslissen |
beslissen:
bəslisə (P047p Loksbergen)
|
iets waarover verschil van gevoel is voorgoed tot een einde brengen [scheiden, beslissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23937 |
besloten tijd |
beloken tijd:
bəlóókətééd (P047p Loksbergen)
|
De periode waarin er zonder speciale toestemming niet kerkelijk getrouwd kon worden, namelijk in de Advent en in de Vasten (gesloten tijd, besloten tijd). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21673 |
besteden |
besteden:
bəstéjə (P047p Loksbergen)
|
geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21532 |
besteken |
schenken:
sxiŋkə (P047p Loksbergen)
|
schenken [ZND m]
III-3-1
|
23507 |
bestelde mis |
bestelde mis:
bəsteldəmes (P047p Loksbergen)
|
Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21861 |
bestellen |
commanderen (<fr.):
kòmàndijrə (P047p Loksbergen)
|
opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33607 |
besvrucht, algemeen |
beer:
bijr (P047p Loksbergen)
|
Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)]
I-7
|
18845 |
beteuterd |
aardig:
oordəg (P047p Loksbergen),
bedutst:
bədutst (P047p Loksbergen),
in de weer:
in də wèèr zən (P047p Loksbergen),
onnozel:
onuujəzəl (P047p Loksbergen),
van de wijs:
vàn də wèès zən (P047p Loksbergen),
verslagen:
hije stond verslage (P047p Loksbergen),
ook materiaal znd 32, 67
hije stond verslage (P047p Loksbergen),
versukkeld:
vərsŏĕkəlt (P047p Loksbergen)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)] || op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|