22660 |
poppenspel |
poppenkast:
pupəkast (P047p Loksbergen)
|
De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24490 |
populier (alg.) |
popster:
popster (P047p Loksbergen)
|
populier [ZND m]
III-4-3
|
19838 |
portaal |
portaal:
pərtuəl (P047p Loksbergen)
|
portaal [ZND m]
III-2-1
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
pòrtəful (P047p Loksbergen)
|
de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21203 |
postbode |
facteur (fr.):
fàktuir (P047p Loksbergen)
|
de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33573 |
postelein |
porselein:
porselein (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen),
postelein:
poͅsəlēͅn (P047p Loksbergen)
|
[Goossens 1b (1960)]postelein [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)]
I-7
|
21207 |
postzegel |
timbre (fr.):
tèmpər (P047p Loksbergen)
|
het rechthoekige gekleurd stukje papier dat men op brieven etc. plakt om daarmee de port te betalen [postzegel, kopje, tember, zegel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33171 |
poten |
planten:
plantǝ (P047p Loksbergen),
poten:
puǝtǝ (P047p Loksbergen)
|
De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-13, I-5
|
21521 |
potlood |
potlood:
onzijdig
potloeət (P047p Loksbergen)
|
Potlood: schrijftuig (Fr. crayon). [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
18833 |
potsachtig |
drollig:
dròləg (P047p Loksbergen)
|
lachwekkend, met minder fijnzinnige humor [grollig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|