e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
potten? pitsen: pitsə (Loksbergen) op zijn geld zitten; nauwelijks iets uit willen geven [potten, ponken] [N 89 (1982)] III-3-1
praam muilijzer: mø̜̄lē̜i̯ǝzǝr (Loksbergen), prang: praŋ (Loksbergen) Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.] I-10
pralerij chichi: chichi (Loksbergen) een vertoon van grootheid [kasgenade, geneuk, paret] [N 85 (1981)] III-1-4
predikant predikant (<lat.): prēīdəkant (Loksbergen) De predikant, prediker, degene die de preek houdt. [N 96B (1989)] III-3-3
preek preek: prēīk (Loksbergen) De predikatie, de preek [preek, prèèk, preëdich?]. [N 96B (1989)] III-3-3
preekstoel preekstoel: preikstoel (Loksbergen) De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prefatie prefatie (<lat.): prəfāāsə (Loksbergen) De door de priester gezongen lofprijzing ter inleiding van de Canon, de prefatie. [N 96B (1989)] III-3-3
prei poier: pōir (Loksbergen), poor: poor (Loksbergen, ... ) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)] I-7
preken preken: prēīkə (Loksbergen) Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
prent(je) beeld(je): beͅiləkə (Loksbergen), e schoeə beeleke (Loksbergen) Een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke]. [N 90 (1982)] || Een schoon beeldeken (Fr. image). [ZND 21 (1936)] III-3-2