20516 |
rookvlees |
gerookt:
gerukt (P047p Loksbergen)
|
rookvlees; Hoe noemt U: Een stuk gerookt vlees (krep, rookvlees) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20676 |
room |
room:
ruǝm (P047p Loksbergen),
zaan:
zuǝn (P047p Loksbergen),
zōǝn (P047p Loksbergen),
zǭǝn (P047p Loksbergen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 14 vraag 22a = zoet en 22b = zuur
zōͅən (P047p Loksbergen)
|
Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || room van de melk (het vette deel) [ZND 06 (1924)]
I-11, III-2-3
|
18100 |
roos (rode uitslag) |
roos:
raos (P047p Loksbergen),
rūəs (P047p Loksbergen)
|
hij heeft de roos (ziekte, rode uitslag, vooral in het gezicht; fr. érysipèle) [ZND 06 (1924)] || huiduitslag, Rode ~ met jeuk (roos, bresil, zomerbrand). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20084 |
roos (rosa) |
roos:
ruəs (P047p Loksbergen),
roosje:
rui̯skə (P047p Loksbergen)
|
roos [ZND m]
III-2-1
|
20537 |
roosteren |
roosteren:
rūūstərə (P047p Loksbergen)
|
roosteren; Hoe noemt U: Op een rooster braden (roosteren, horsen, hersen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
26668 |
rosmolen |
manège (fr.):
mǝnęi̯zǝ (P047p Loksbergen)
|
De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
20896 |
rotten |
verrimpelen:
vərumpələ (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen,
P047p Loksbergen)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33583 |
rotten, van fruit |
verrumpelen:
vərumpələ (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
I-7
|
24066 |
rouw dragen |
rouw dragen:
ròwədrágə (P047p Loksbergen)
|
Rouw dragen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20421 |
rouwbrief |
doodsbrief:
dutsbrīēf (P047p Loksbergen)
|
De rouwbrief. [N 96D (1989)]
III-3-3
|