e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rouwkrans krans: kràns (Loksbergen) De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)] III-3-3
rouwsluier voile: vōēwəl (Loksbergen) een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)] III-2-2
rozenbottel hanenkul: hoͅənəkyl (Loksbergen) rozebottel [ZND 02 (1923)] III-4-3
rozenhoedje rozenhoedje: trōēzənhukkə (Loksbergen) Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkrans paternoster: pottənostər (Loksbergen) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransgebed rozenkrans: rōēzəkrans (Loksbergen) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand oktober: oktolubər (Loksbergen) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
rozijn rozijn: rəzééjən (Loksbergen, ... ) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
ruche kant: kant (Loksbergen), opleg: uplęx (Loksbergen) Geplooid (kanten) oplegsel aan dameskleren of een geplooide gerimpelde of klokkend geknipte reep stof. Er zijn twee soorten ruches, rechte en ronde, die verschillend worden geknipt. Zie afb. 47. [N 62, 42a; MW; monogr.] II-7
rug rug: rych (Loksbergen), ryg (Loksbergen), røx (Loksbergen) rug [ZND 06 (1924)], [ZND m] || Zie afbeelding 2.29. [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9, III-1-1