22346 |
sneeuwbal |
sneeuwbal:
sniejefbal (P047p Loksbergen)
|
Een bal van samengepakte sneeuw [sneeuwbal, jupke]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24714 |
sneeuwbes |
knetsertje:
knetsərkəs (P047p Loksbergen)
|
De vruchtjes van deze struik (appeltje, witappeltje, klasballeke, baffel, kraakbes, ei, knetserke, klokkebei). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25137 |
sneeuwen |
sneeuwen:
sniəvə (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen),
snīəve (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen)
|
sneeuwen [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)]
III-4-4
|
25194 |
sneeuwvlok |
vlok:
flok (P047p Loksbergen),
vlokje:
flø̄kskə (P047p Loksbergen)
|
vlok [ZND m]
III-4-4
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
snīēf (P047p Loksbergen),
snīəf (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen)
|
sneeuw [RND], [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)]
III-4-4
|
21372 |
sneuvelen |
sneuvelen:
gəsnuivəld (P047p Loksbergen),
vallen:
gəvàlə (P047p Loksbergen)
|
in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29691 |
snijarmen en drijfarmen in de voormaler |
armen:
ɛrǝm (P047p Loksbergen)
|
De schuine messen en rieken die in de voormaler ronddraaien, de dwarsarmen van de verticale as. [N 98, 90; monogr.]
II-8
|
31364 |
snijblok, snijkussen |
draadsnijkussens:
drōtsnē̜køsǝs (P047p Loksbergen)
|
De verwisselbare, ronde, stalen schijf met (soms verstelbare) snijdende delen die in de snijplaathouder wordt bevestigd. Een deel van de woordtypen in dit lemma zoals (snij)kussens, draadkussens en kammen kan ook betrekking hebben op de eigenlijke snijdende delen van de diverse soorten snijijzers. Zie ook afb. 93. [N 33, 295; N 33, 297; N 64, 66b]
II-11
|
31366 |
snijbok |
drie-/drijpikkel:
drē̜pekǝl (P047p Loksbergen)
|
Opklapbaar statief waarop een pijpklem of bankschroef bevestigd kan worden waarin men het werkstuk kan vastklemmen om dat bijvoorbeeld van schroefdraad te kunnen voorzien. Het statief bestaat doorgaans uit drie poten, een schapje voor gereedschap en een vloergedeelte waarop men staat. Zie ook afb. 94. [N 64, 66a; N 33, 298]
II-11
|
31293 |
snijbrander |
snijbrander:
snē̜brandǝr (P047p Loksbergen)
|
Lasbrander waarbij een tweede mondstuk is aangebracht waaruit zuurstof stroomt. Op deze wijze wordt een snelle verbranding verkregen van het materiaal dat door de vlam wordt bestreken. De snijbrander kan alleen worden toegepast bij het snijden van ijzer en staal en - met speciale voorzieningen - ook wel bij gietijzer. Zie ook afb. 44. [N 33, 317; monogr.]
II-11
|