e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneeuwbal sneeuwbal: sniejefbal (Loksbergen) Een bal van samengepakte sneeuw [sneeuwbal, jupke]. [N 88 (1982)] III-3-2
sneeuwbes knetsertje: knetsərkəs (Loksbergen) De vruchtjes van deze struik (appeltje, witappeltje, klasballeke, baffel, kraakbes, ei, knetserke, klokkebei). [N 82 (1981)] III-4-3
sneeuwen sneeuwen: sniəvə (Loksbergen, ... ), snīəve (Loksbergen, ... ) sneeuwen [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] III-4-4
sneeuwvlok vlok: flok (Loksbergen), vlokje: flø̄kskə (Loksbergen) vlok [ZND m] III-4-4
sneeuwx sneeuw: snīēf (Loksbergen), snīəf (Loksbergen, ... ) sneeuw [RND], [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] III-4-4
sneuvelen sneuvelen: gəsnuivəld (Loksbergen), vallen: gəvàlə (Loksbergen) in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)] III-3-1
snijarmen en drijfarmen in de voormaler armen: ɛrǝm (Loksbergen) De schuine messen en rieken die in de voormaler ronddraaien, de dwarsarmen van de verticale as. [N 98, 90; monogr.] II-8
snijblok, snijkussen draadsnijkussens: drōtsnē̜køsǝs (Loksbergen) De verwisselbare, ronde, stalen schijf met (soms verstelbare) snijdende delen die in de snijplaathouder wordt bevestigd. Een deel van de woordtypen in dit lemma zoals (snij)kussens, draadkussens en kammen kan ook betrekking hebben op de eigenlijke snijdende delen van de diverse soorten snijijzers. Zie ook afb. 93. [N 33, 295; N 33, 297; N 64, 66b] II-11
snijbok drie-/drijpikkel: drē̜pekǝl (Loksbergen) Opklapbaar statief waarop een pijpklem of bankschroef bevestigd kan worden waarin men het werkstuk kan vastklemmen om dat bijvoorbeeld van schroefdraad te kunnen voorzien. Het statief bestaat doorgaans uit drie poten, een schapje voor gereedschap en een vloergedeelte waarop men staat. Zie ook afb. 94. [N 64, 66a; N 33, 298] II-11
snijbrander snijbrander: snē̜brandǝr (Loksbergen) Lasbrander waarbij een tweede mondstuk is aangebracht waaruit zuurstof stroomt. Op deze wijze wordt een snelle verbranding verkregen van het materiaal dat door de vlam wordt bestreken. De snijbrander kan alleen worden toegepast bij het snijden van ijzer en staal en - met speciale voorzieningen - ook wel bij gietijzer. Zie ook afb. 44. [N 33, 317; monogr.] II-11