e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
span span: span (Loksbergen) Maat die overeenkomt met de reikwijdte van een gestrekte hand (Van Bakel, pag. 137). De omtrek van de bol wordt met de gestrekte hand opgemeten om te bepalen hoeveel klompen er uitgehaald kunnen worden. [N 97, 47] II-12
span, maat tussen duim en pink span: spàn (Loksbergen) de maat die een lengte aangeeft van 20 cm [span] [N 91 (1982)] III-4-4
sparen potten: pòtə (Loksbergen) bewaren, niets opmaken, om zijn bezit te vergroten [sparen, muiken] [N 89 (1982)] III-3-1
spartelen spartelen: spetele (Loksbergen) Spartelen: met de armen en benen heen en weer slaan (spartelen, spattelen) [N 108 (2001)] III-1-2
spatader gebroken ader: gəbraokə òwərə (Loksbergen) Spatader: plaatselijk uitgezette ader met dikke blauwachtige knobbels; blijvende uitzettting van een ader vooral in de benen (spat, ader, spatader, puilader, aderspat). [N 84 (1981)] III-1-2
spatten sprietsen: sjprits (Loksbergen), sprits (Loksbergen) in of als kleine deeltjes op- of wegspringen, gezegd van vloeibare zaken [spatten, spiertsen, spinten, spetten, drasjken] [N 91 (1982)] III-4-4
speculeren speculeren: spékulijrə (Loksbergen) kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)] III-3-1
speeksel moedertjeszalf: mŏĕdərkəszàləf (Loksbergen), speeksel: spiksəl (Loksbergen), tuf: tuf (Loksbergen) Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)] III-1-1
speeksel uitspuwen spugen: spo:gə (Loksbergen) (speeksel uit)spuwen [RND] III-1-1
speelkaart kaart: en koht (Loksbergen), koot (Loksbergen) Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] || kaart [GTRP (1980-1995)] III-3-2