22367 |
stelt |
stelt:
stelt (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen)
|
De jongens lopen op stelten (stok met voetplankje). [ZND m] || Elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21602 |
stemmen |
stemmen:
stèmə (P047p Loksbergen)
|
zijn stem uitbrengen bij verkiezingen [stemmen, doppen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31317 |
stempel, leest |
doorslag:
dø̜jrslax (P047p Loksbergen)
|
Gehard stuk staal met vierkante, rechthoekige of ronde dwarsdoorsnede dat naar onder toe in een punt uitloopt. De leest wordt met behulp van een hamer door gaten in metaal gedreven om ze groter te maken of om ze een andere vorm te geven. Zie ook afb. 55. [N 33, 278]
II-11
|
21487 |
stempelen |
doppen:
dòpə (P047p Loksbergen)
|
het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19522 |
stenen pot, keulse pot |
pot:
pot (P047p Loksbergen)
|
een stenen pot (hard gebakken, blauwgrijs) [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
29596 |
stenen vervaardigen |
(een) steenoven trekken:
stijǝnhawvǝ trękǝ (P047p Loksbergen)
|
De benaming voor het hele proces van klei delven, vormen en bakken van stenen. Zie ook het lemma ɛtichelenɛ.' [N 98, 3; monogr.; N 30, 52c add.]
II-8
|
32971 |
stengel, steel |
stengel:
stɛŋǝl (P047p Loksbergen)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
29613 |
sterk ijzerhoudende klei |
ijzererts:
ē̜jǝzǝrɛts (P047p Loksbergen)
|
[N 98, 22; monogr.]
II-8
|
20323 |
sterven |
creperen:
krəpijrə (P047p Loksbergen),
sterven:
stèrəvə (P047p Loksbergen)
|
Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)]
III-2-2, III-4-2
|
25195 |
sterx |
ster:
ps. omgespeld volgens Frings.
stɛ̄r (P047p Loksbergen)
|
ster [ZND 07 (1924)]
III-4-4
|