e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitgaan bratsen: bràtsə (Loksbergen), op gang gaan: ŏĕp gánk (Loksbergen) uitgaan, cafés bezoeken, aan de zwier gaan [lelijkeren, op de scheut gaan] [N 87 (1981)] III-3-1
uitgaanskleren goede kleren: goi klijərə (Loksbergen) Uitgaanskleren. De kleren die men draagt als men uitgaat. [N 114 (2002)] III-1-3
uitgieten schenken: schinkə (Loksbergen) een vloeistof al gietende doen vloeien uit een kan, fles etc. [storten, plassen, klassen, schenken, uitgieten] [N 91 (1982)] III-4-4
uitglijden uitritsen: uitritsen (Loksbergen) uitglijden [ZND 24 (1937)] III-1-2
uithoren treifelen: WNT: trijfelen (II), Dit brab. woord, met uitzondering van door de la porte, met ei gespeld, is blijkbaar verschillende van het hiervoor behandelde [trijfelen (I)], en had dus onder treifelen besproken moeten worden.  trèèfələ (Loksbergen) door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] III-3-1
uitkomen uitkomen: ø̜̄tkou̯mǝ (Loksbergen) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitkruiers uittassers: ø̜̜̄̄ttasǝrs (Loksbergen) Arbeiders die de gebakken stenen uit de steenoven naar het tasveld brachten. De in dit lemma opgenomen termen zijn zowel voor de veldoven als voor de ringoven van toepassing. [N 98, 126; N 98, 155; monogr.] II-8
uitleggen uitleggen: øǝtlęgǝ (Loksbergen), əətlégə (Loksbergen), [volt.deelw., rk]  əətgəlijt (Loksbergen) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW] II-7, III-3-1
uitnodigen noden: nŭŭjə (Loksbergen) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitnodigen voor een begrafenis ontbieden: ontbieje (Loksbergen) uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1