17699 |
urine |
pipi:
pipi (P047p Loksbergen),
pis:
pis (P047p Loksbergen),
zeik:
zeik (P047p Loksbergen)
|
urine [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17700 |
urineren |
pipi doen:
pipi doen (P047p Loksbergen),
pissen:
pissə (P047p Loksbergen),
stripsen:
stripsə (P047p Loksbergen),
zeiken:
zeikə (P047p Loksbergen)
|
urineren [N 10c (1995)]
III-1-1
|
19027 |
v |
abuis:
abūūs (P047p Loksbergen)
|
het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22465 |
vaandel |
vaan:
voon (P047p Loksbergen)
|
De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34061 |
vaars |
vaars:
vē̜s (P047p Loksbergen),
vɛ̄ǝs (P047p Loksbergen)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
28963 |
vademen |
indoen:
indoen (P047p Loksbergen)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
vader:
vaoder (P047p Loksbergen)
|
vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
18949 |
vagebond |
landloper:
làndlūūjəpər (P047p Loksbergen),
vagebond:
váágəbond (P047p Loksbergen)
|
een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23330 |
vagevuur |
vagevuur:
váágəvuur (P047p Loksbergen)
|
Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
lijf:
lē̜f (P047p Loksbergen)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|