23454 |
wijzers van het torenuurwerk |
wijzers:
wēͅzərs (P047p Loksbergen)
|
De wijzers van de torenklok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24277 |
wilde eend |
eend:
ēͅŋ (P047p Loksbergen)
|
eend [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
24611 |
wilde roos (hondsroos, enz.) |
hanenkullenstruik:
verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok
hōͅnəkullestruk (P047p Loksbergen)
|
egelantier [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
24873 |
wilde tijm |
tijmoes:
geen aanknoping gevonden voor r-; JK: te lezen als teemus = tijmoes
réemus (P047p Loksbergen)
|
Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24557 |
wilg (alg.) |
wilgenboom:
n∂ willigebooem (P047p Loksbergen)
|
wilg [ZND 14 (1926)]
III-4-3
|
24510 |
wilgenkatje |
katje:
kèkkəs (P047p Loksbergen),
mientje:
minkəs (P047p Loksbergen)
|
De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24519 |
wilgenteen |
wis:
wis (P047p Loksbergen)
|
De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21187 |
wimpel |
vaan:
voon (P047p Loksbergen)
|
een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17708 |
wind |
prot:
pròt (P047p Loksbergen),
scheet:
schijt (P047p Loksbergen),
veest:
vijst (P047p Loksbergen)
|
Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25207 |
wind (alg.) |
wind:
wint (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen),
ps. omgespeld volgens Frings.
weͅnd (P047p Loksbergen),
weͅnt (P047p Loksbergen)
|
wind [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)], [ZND 13 (1925)]
III-4-4
|