e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

Gevonden: 3995
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brugse kant brugse kant: brugse kant (Loksbergen) Kant uit Brugge. [N 62, 81b] II-7
bruid bruid: brəət (Loksbergen), 1a-m; 22, 29a;  brèùt (Loksbergen) bruid [ZND 01 (1922)] || de bruid [broeëd] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidegom bruidegom: brəədəgòm (Loksbergen) de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidje in de processie engeltje: ingelke (Loksbergen), iŋəlkə (Loksbergen), herderinnetje: herdərinnəkə (Loksbergen), meidje: meitəkə (Loksbergen) Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] || Een maagdeken (klein meisje, dat in een processie gaat). [ZND 01u (1924)] III-3-3
bruidsjapon bruidskleed: brəətskliejət (Loksbergen), trouwkleed: tróókliejət (Loksbergen) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsjonker bruidsjong: brəədsjong (Loksbergen) de bruidsjonker [brönker] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsmeisje bruidsmeisje: brəədsmäskə (Loksbergen) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar bruidspaar: brəədspòòr (Loksbergen) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidssluier bruidssluier: brəətssləər (Loksbergen) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] III-2-2
bruiloft bruiloft: brələft (Loksbergen) de bruiloft, het huwelijksfeest [hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] III-2-2