e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

Gevonden: 3995
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brullen brullen: brølǝ (Loksbergen) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulse koe brul: brøl (Loksbergen) Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b] I-11
brusselse kant brusselse kant: brusselse kant (Loksbergen) Kantsoort met sierlijke motieven op fijne tule grond (Bonthond, s.v. ø̄Brusselsch kantø̄). [N 62, 81b] II-7
brutaal astrant: astrant (Loksbergen), frank: vrank (Loksbergen), gestrant: gəstrijt (Loksbergen), onbeschoft: onbəschoft gəstrijt (Loksbergen), strant: heije es strand (Loksbergen) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1
buffwerk kleingoed: klēgūt (Loksbergen) Werk dat van buffwissen gemaakt wordt. Zie ook het lemma ɛbuffwisɛ.' [N 40,4; monogr.] II-12
buffwis gekookte: gǝkǫktǝ (Loksbergen) De gekookte en daarna ontschorste wis. [N 40, 3; monogr.] II-12
bui, regenbui bijs: bijs (Loksbergen, ... ), béés (Loksbergen) regenbui [ZND 06 (1924)] || regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buigijzer blokje: bløkskǝ (Loksbergen), plooiijzer: plū-ē̜jǝzǝr (Loksbergen) Een driehoekig blok ijzer met aan de onderzijde een pin, dat in het aambeeldgat wordt geplaatst en wordt gebruikt om er met behulp van een hamer stukken ijzer op te buigen. Zie ook afb. 26. [N 33, 45-46; N 33, 55] II-11
buik buik: bø͂ͅk (Loksbergen), pens: pɛns (Loksbergen) buik [ZND m] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1
buil op het hoofd knots: knots (Loksbergen) een buil (gezwel, bv. op het hoofd door een slag of val) [ZND 32 (1939)] III-1-2