33523 |
draden of randen van peulvruchten |
ringen/randen:
reͅŋə (P047p Loksbergen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
25127 |
dragen, gezegd van ijs |
dik ijs:
dik (P047p Loksbergen)
|
dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23867 |
drager van het baldakijn |
kerkmeester:
kérekmister (P047p Loksbergen)
|
Een drager van de troonhemel [himmelsdreëjer]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20500 |
drank |
drinken:
drinkə (P047p Loksbergen)
|
drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33848 |
draven |
draven:
drāvǝ (P047p Loksbergen)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
21153 |
dreef |
dreef:
drijft (P047p Loksbergen)
|
een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18877 |
drenzen |
enselen:
hènsələ (P047p Loksbergen),
janken:
jènkə (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen),
lamenteren:
làmətijrə (P047p Loksbergen),
zeuren:
zòrə (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen)
|
op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23727 |
drie weesgegroeten |
drie weesgegroeten:
drēē weisgəgroetə (P047p Loksbergen),
engel des heren:
dən engəl dəs hierə (P047p Loksbergen)
|
De drie Weesgegroeten aan het begin van het Rozenhoedje of de Rozenkrans. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
31387 |
driekantige vijl |
zagenvijl:
[zagenvijl] (P047p Loksbergen)
|
Stalen vijl waarvan het blad driehoekig van doorsnede is en vanaf het midden naar het uiteinde iets spits toeloopt. De vijl wordt onder meer gebruikt bij het bewerken van hoeken, het ruimen van gaten en het scherpen van zaagtanden. Verschillende informanten gaven dan ook als antwoord op de vraag naar de "driekantige vijl" een variant van het woordtype zaagvijl/zagenvijl. De fonetisch gedocumenteerde gegevens hiervan zijn opgenomen in het lemma "zaagvijl". Zie ook afb. 104. [N 33, 97; N 33, 103; N 64, 53b]
II-11
|
22480 |
driekoningen |
driekoningen:
dreekuininge (P047p Loksbergen),
dréékuininge (P047p Loksbergen)
|
6 januari, Driekoningen [Dreikeunige, Koningen, dortiendach]. [N 96C (1989)] || De naam voor de gebruiken met Driekoningen [6 januari]. [N 88 (1982)]
III-3-2, III-3-3
|