e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemaskerd persoon gemaskeerde: gemaskeerde (Lommel), vastelavondzot: vastelavedzot (Lommel), veslaovedzot (Lommel), vastenavondzot: vastenaovendzot (Lommel), vastenavondzot (Lommel) Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] III-3-2
gemeen gemeen: gəmèn (Lommel), ook materiaal znd 23, 79  gemèn (Lommel) gemeen || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeenteweide gemeentewei: gǝmęntǝwɛi̯ (Lommel) Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.] I-8
gemene vrouw pekelteef: peeʔəlteef (Lommel), putain (fr.): mar.: heeft een oorspr. betekenis van hoer, snol/slet.  pəténg (Lommel), venijn van een wijf: vənééjn vànə wééjf (Lommel) feeks || helleveeg, feeks, canaille || venijn van een wijf III-1-4
genezen genezen: genāēzen (Lommel), wir genèzen (Lommel) genezen [ZND m] || hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2
gepachte hoeve, pachtgoed boerderij: [boerderij] (Lommel), hoeve: [hoeve] (Lommel), pachtgoed: pāxt˲gut (Lommel) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: znd 35, 65  gepensioeneert (Lommel), gépensioneejért (Lommel) gepensionneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2
gepind werk gepind werk: gepind werk (Lommel) Schoenwerk dat met houten pennen is vervaardigd. [N 60, 148b] II-10
geprimeerde stier prijsstier: prɛi̯sstir (Lommel) Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b] I-11
gereed gereed: gəreiət (Lommel), vaardig: vjärəch (Lommel) gereed || gereed, klaar III-1-4