e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heilige hostie ons heer: os heejer (Lommel) Ons Heer, als teerspijs [ózzen Herrejod]. [N 96D (1989)] III-3-3
heilige, zalige heilige: een heilligen (Lommel), nɛn heiligɛ (Lommel) Heilige. [ZND 35 (1941)] III-3-3
heiligen, zaligen gelukzaligen: gluksolegen (Lommel), heiligen: heiligen (Lommel) De zaligen, de heiligen in de hemel. [N 96D (1989)] III-3-3
heiligschenner heiligschender: helligschenner (Lommel) Een heiligschenner, -schender. [N 96D (1989)] III-3-3
heiligschennis heiligschennis: helligschennis (Lommel) Heiligschennis, heiligschending, heiligschenderij, sacrilegie. [N 96D (1989)] III-3-3
heimwee heimwee: hééjmwee (Lommel) heimwee III-1-4
heiturf rus: røs (Lommel) Een turf die in de heide wordt gestoken. Hij wordt gevormd uit heide planten en hij behoort tot de voedingsarmere turfsoorten. Hij wordt in de regel als heiplag of zode gestoken. De heiturf laat bij verbranding veel as achter. [monogr.] II-4
heizeis hak: hak (Lommel), heizeissie: hęi̯zęsi (Lommel) Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis √©√©n handvat. [JG 1a, 1b] I-8
heizicht, heizeis heizeisie: hē̜jzęsi (Lommel), heizicht: hęjzɛx (Lommel) Gereedschap om hei te maaien. In dit lemma zijn verwerkt de gegevens van de enqu√™tevraag naar ''de zeis om hei te maaien'' (I, 26b) en de vraag naar ''de zeis speciaal voor hei te maaien en russen te steken'' in N 18, vraag 77. Van Vessem wijst op pag. 99 ook al op het probleem dat veel informanten de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen gebruiken, omdat de overeenkomst tussen beide werktuigen erg groot is. Ook in dit lemma komen de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen voor. Men mag er niet van uitgaan dat de verschillende woordtypen steeds hetzelfde gereedschap aanduiden. Gemeenschappelijk is welde gebruiksmogelijkheid van dit gereedschap, namelijk om er hei mee te maaien. Een verschil tussen heizicht en heizeis kan zijn dat de heizicht twee handvaten heeft, terwijl de heizeis één handvat heeft. Het blad van de heizicht kan ook kleiner zijn en vooral korter dan dat van de heizeis.' [N 18, 77; I, 26b] II-4
heizode heiplag: hɛi̯plax (Lommel) Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.] I-8