e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
in de tuin werken hoven: høi̯əvən (Lommel) in de tuin bedden aanleggen en bezaaien III-2-1
in de was zetten boenen: bunǝn (Lommel) Het hout van meubels met was inwrijven. [N 56, 59a; monogr.] II-12
in een beek baden baden: boien (Lommel), in de beek bowejen (Lommel), in n beek baojen (Lommel) In een beek baden. [ZND 33 (1940)] III-3-2
in lompen gekleed armoedig: arəmujəx (Lommel), schooierachtig: schooierachtig (Lommel) In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)] III-1-3
inballen vechten: vechten (Lommel) Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a] II-6
inbranden inbranden: inbranden (Lommel) Het aanbrengen van de was met een warm polijstinstrument. Na het likken of aftrekken worden hak en kanten ingebrand. Dit gebeurt niet om deze alleen maar glimmend te maken maar ook om ze hechter en beter bestand te maken tegen de invloeden van vocht en nattigheid. [N 60, 134c] II-10
indigestie (hebben) overeten: z’n eigen overeten (Lommel), overladen maag: maag overladen (Lommel), overladen maag (Lommel) Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (overetendheid, indigestie, maag van streek, muik). [N 107 (2001)] III-1-2
ingebeelde ziekte gedacht: gedacht (Lommel), hij denkt dat hij ziek is: denkt dat hij ziek is (Lommel), komedie: komedie (Lommel, ... ) Ingebeelde ziekte (niebekonter, iepreponder, hype). [N 107 (2001)] III-1-2
ingelegd belegd: belegd (Lommel) Gezegd van een moerdop of van een cel, wanneer er door de koningin een eitje in is gelegd. [N 63, 22a; N 63, 21a; N 63, 18; Ge 37, 69] II-6
ingewanden van geslacht vee darmen: dɛrǝm (Lommel), fak: fak (Lommel) Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.] II-1