e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korte onderbroek? boksje: bøkskə (Lommel), onderboks: ondərboks (Lommel), ventenonderboks: ventenonderboks (Lommel) Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas jekker: je?ər (Lommel), jekker (Lommel), jé?ər (Lommel), kwip: [sic]  kwip (Lommel) jekker || overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
korte steek korte steek: korte steek (Lommel) Steek die men gebruikt bij open kant. Zie afb. 49. [N 60, 111b] II-10
korteling korteling: kǫrtǝleŋ (Lommel  [(meervoud: ɛkǫrtǝleŋsɛ)]  ) Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.] II-9
kortwieken kortvleugelen: kortflø̄gǝlǝ (Lommel), kortvlø̄gǝlǝn (Lommel), kǫrtvløgǝlǝn (Lommel), kortwieken: kortwieken (Lommel), kortwiʔǝn (Lommel), kǭrtwiʔǝ (Lommel), vleugelen: vleugelen (Lommel) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kossem kossem: kǫsǝm (Lommel) Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107] I-11
kostbaar werk kostelijk werk: kostelijk werk (Lommel) Duur en kostbaar schoenwerk. [N 60, 223b] II-10
kosten gelden: ps. omgespeld volgens Frings.  gelə (Lommel, ... ), wa gelən də bjēͅstən⁄ (Lommel) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: de kùster (Lommel), köstər (Lommel), ne koster (Lommel) koster [RND] || Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kostganger kostganger: kostgenger (Lommel), kóostgangɛr (Lommel), logeur (<fr.): logeur (Lommel, ... ) een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)] III-3-1