e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
menen menen: mänən (Lommel) menen III-1-4
menggereedschap houteren schupper: hǭtǝrǝ sxøpǝr (Lommel) De houten schop of ander gereedschap, gebruikt bij het mengen van de bloem. Meestal gaat het om een houten schep of een niet al te grote houten schop van uiteenlopende vorm. De informant van Q 97 vermeldt dat de "spatel" een ovaalvormig blad heeft en een dikke ronde steel. Verschillende informanten (L 270, 318b, Q 193) zeggen dat het mengen met de hand gebeurt. Zie afb. 16. [N 29, 18b] II-1
mengmachine voor deeg pétrin: pàtrẽ̜ (Lommel) Door deze machine enkele minuten te laten draaien mengt men de verschillende soorten bloem. [N 29, 103] II-1
menneke, binnenste deel van het hok gast: gāst (Lommel), mannetje: mǝnǝʔǝ (Lommel) Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.] I-4
menstruatie hippenkolder: Plat  den hiepekolder (Lommel), regels: de regels (Lommel), veranderingen: veranderingen (Lommel), vodden: Plat  de vodden (Lommel) menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)] III-2-2
merel merel: maijel (Lommel, ... ), meiël (Lommel, ... ), miɛl (Lommel), mjèl (Lommel), mjɛl (Lommel), Frings, omgesp.  mijɛl (Lommel) merel [ZND 01 (1922)], [ZND 38 (1942)] || merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)] III-4-1
merg merg: merg (Lommel, ... ), merk (Lommel), mɛrg (Lommel), merg  maerəx (Lommel) Beenmerg. Hoe noemt men in uw dialect de zachte en vette substantie, die de holte van de beenderen vult ? (Alg. Ned.: merg) [DC 42B (1967)] || het merg (in de beenderen) [ZND 31 (1939)] III-1-1
mergelblok mergelblok: mɛrǝgǝlblǫk (Lommel  [(meervoud: mɛrǝgǝlblǫʔǝn)]  ) Mergel is zandsteen met leem en kalk als bindmiddel. Men onderscheidt mergelaarde en mergelsteen. De eerste soort wordt toegepast bij het vruchtbaarmaken van landbouwgrond. De laatstgenoemde wordt, in rechthoekige of vierkante blokken gezaagd, vooral in het zuiden van het onderzoeksgebied gebruikt bij de bouw van huizen of als sierlaag in baksteenmetselwerk. Mergelsteen kan met een mes zeer gemakkelijk bewerkt worden maar is toch tamelijk duurzaam omdat ze onder invloed van het weer vaster wordt. Een van de beste soorten is de Sibbersteen uit de groeven van Valkenburg. [N 30, 55b; N 30, 56; monogr.] II-9
mergelkalk mergelkalk: mɛrǝgǝlkalǝk (Lommel), zakjeskalk: zɛkskǝskalǝk (Lommel) Kalksoort die wordt verkregen door mergelsteen in een kalkoven te branden. Van Keirsbilck merkt op pag. 180 over de mergelkalk op: ø̄De mergelkalk heet ook 'leemmergel', als er veel leem in aanwezig is. Om hare mindere deugd, in vergelijking van andere kalksoorten, wordt zij weinig of niet gebruikt.ø̄ Het woordtype 'hydrauliekse kalk' (P 176) is een leenvertaling van het Franse 'mortier hydraulique', ø̄waterkalk, kalk die zonder toevoeging van vreemde bestanddelen in korte tijd onder water verhardtø̄. [N 30, 28c; monogr.] II-9
merk stempel: stɛmbǝr (Lommel), stɛmpǝr (Lommel) Het merk dat een rund krijgt, als het aangegeven wordt. [N 28, 2] II-1