e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neef kozijn: cf. VD s.v. "kozijn  cozijn (Lommel), kozze (Lommel), neef: neef (Lommel), neif (Lommel), nèèf (Lommel) neef [ZND 11 (1925)] III-2-2
neet, luizenei neet: nēt (Lommel) neet, luizenei [N 26 (1964)] III-4-2
negblokken hoekstenen: hukstēǝn (Lommel) Bergstenen blokken die in het metselwerk worden aangebracht ter verlevendiging van venster- en ingangsneggen. Zie ook afb. 52. Volgens de invuller uit Q 121c konden de negblokken uit mergel, kunststeen of hardsteen vervaardigd zijn. [N 32, 12a] II-9
neger neger: nēgər (Lommel), zwarte, een -: zweͅrtə(n) (Lommel) neger [N 102 (1998)] III-3-1
nek hals: hals (Lommel), nek: naek (Lommel), neͅk (Lommel, ... ), nɛk (Lommel) nek [N 10b (1961)] || Nek: achterste deel van de hals [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
nemen, pakken nemen: nimmen (Lommel, ... ), Voor de 1e pers. Mv. geeft de informant wel wij pakten op !!!  nemen (Lommel), pakken: pa-en (Lommel) nemen [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2
neomist pas gewijde priester: pas gewijde priester (Lommel) Een pas gewijde priester, Neomist. [N 96D (1989)] III-3-3
nerf van de weide rus: røs (Lommel) Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.] I-3
nerfkant nerf: nɛrf (Lommel) De kant van de huid waar het haar heeft gezeten. [N 60, 3a; N 60, 3c; N 36, 2a] II-10
nest nest: nēist (Lommel) nest [Willems (1885)] III-4-1