e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderbak getuigbak: gǝtø̜x˱bak (Lommel) Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86] I-13
onderbroek onderboks: ondərboks (Lommel) onderbroek III-1-3
ondergoed interlock (eng.): [Van Dale: interlock (Eng.), 1. dubbel breigoed van fijne garens, waarbij de lussen in de dwarsrichting niet op dezelfde hoogte liggen; - 2. ondergoed van zulk weefsel]  entərloͅk (Lommel), ondergoed: ondergoed (Lommel, ... ), ondərgut (Lommel), ondərguwt (Lommel, ... ), oͅndərgut (Lommel) interlock || ondergoed || Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)] || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] || Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)] III-1-3
ondergronder, woeler grondbreker: gront˱brēkǝr (Lommel), wroeter: vryi̯tǝr (Lommel), vrøi̯tǝr (Lommel  [(de ploeg)]  ) De ondergronder of woeler was een aparte ploeg zonder kouter en riester, maar met een lansvormige schaar of twee in tegenovergestelde richting geplaatste messen vóór op het ploeghoofd. Vaak werd de oude aanaardploeg tot ondergronder omgebouwd. Met deze ploeg, die vóór de gewone ploeg uitging of erop volgde, werd de ondergrond, de bodem van de voor opengebroken. Men kon ook met de gewone ploeg de ondergrond losrakelen, door op de plaats van de voorschaar of het kouter, dan wel aan of onder de ploeghiel een woelschaar, een woelhaak of woelmes aan te brengen. Aldus werd tegelijkertijd de bovengrond geploegd en de ploegzool opengebroken. [N 11, 33j; N 11A, 76a + 76b + 77; N 27, 14] I-1
onderhaam onderhaam: ǫndǝrhām (Lommel) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhemd hemd: hem (Lommel), heͅm (Lommel, ... ) hemd || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] III-1-3
onderjurk combinaison (fr.): combinaison (Lommel), koͅmənəzoͅ (Lommel) combinaison || onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] III-1-3
onderkant van het brood vloerkant: vluwǝrkǭnt (Lommel) [N 29, 54b; monogr.] II-1
onderkussen, peluw hoofdpeluw: eerste e dof  hekpennik (Lommel), hoofdpulf: həpələf (Lommel), peluw: pɛling (Lommel), pulf: pələk (Lommel) het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] III-2-1
onderlip hanglip: hanglip (Lommel), onderlip: ondərlep (Lommel), onderste lip: ondərstə lep (Lommel, ... ) onderlip [N 10b (1961)] || Onderlip (onderlip, onderste lip) [N 106 (2001)] III-1-1