e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pannen voegen het dak dichtmaken: ǝt ˲dak˱ dixtmaʔǝn (Lommel) De naden tussen de pannen door middel van de pannenstrijker met mortel aansmeren. Zie ook het lemma 'Pannenstrijker'. [N 32, 48a] II-9
pannenkoek pannenkoek: van bloem of roggemeel  pannekoek (Lommel), struif: struif (Lommel), Syst. Grootaers  strøͅi̯f (Lommel), van bloem of roggemeel  struif (Lommel) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] || pannenkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
pannenkoekenbeslag beslag: Syst. Grootaers  bəslax (Lommel), struif: Syst. Grootaers  strøͅi̯f (Lommel) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenlap kwezel: kwēzəl (Lommel, ... ), panlap: panlap (Lommel) lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)] III-2-1
pannenstrijker pannenvoeger: panǝvugǝr (Lommel) Smalle, lange troffel die wordt gebuikt om specie tussen de pannen te strijken. Zie ook afb. 77. [N 30, 8d; monogr.] II-9
pannentang kraaiebek: kršǝn˱bɛk (Lommel), nijptang: nęjptaŋ (Lommel), pitstang: pets`taŋ (Lommel) Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.] II-9
pantoffel pantoffel: pantoffel (Lommel), slof: ne slòf (Lommel), slof (Lommel, ... ), sloffen (Lommel), šlofə (Lommel), ’ne slof (Lommel) pantoffel [ZND 40 (1942)] || Pantoffel. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men in uw dialect die met een opstaande achterkant? [DC 44 (1969)] || Schoeisel met laag bovenwerk (meestal zonder of met weinig hak) dat men gemakkelijk aan- en uitschiet, om in huis te dragen (pantoffel?) [N 60 (1973)] || slof || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)] || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière). [ZND 48 (1954)] III-1-3
pap pap: Syst. Grootaers  pap (Lommel) Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
papier papier: papier vɛrfròmmelen (Lommel) papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
papperig, opgeblazen persoon papzak: gəleͅk nə papzak (Lommel) opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1