e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
struif afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar):   eine sjtroef loote knippe (Bunde), ne sjtrōēf (Klimmen), stroef (Bokrijk, ... ), bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt:   strau̯f (Tongeren), strof (Herk-de-Stad, ... ), strou̯f (Elen, ... ), struf (Bilzen, ... ), strāf (Vorsen), strūf (Venray), strű̄.f (Wellen, ... ), strǫu̯f (Kanne), štruf (Gemmenich, ... ), štruǝf (Heerlen), štrūf (Klimmen), štrǫu̯f (Gronsveld), eierkoek:   struif (Lommel, ... ), strøejf (Leopoldsburg), strø͂ͅf (Kwaadmechelen), oost brabants  streuf (Meijel), graspol: (mv)  štrūvǝ (Epen, ... ), haarlok:   stroef (Diepenbeek), stroep (Hoepertingen), stroof (Zolder), strouwf (Kanne, ... ), strŏĕf (Opglabbeek), struif (Vlijtingen), stróf (As), Mv. sjtroeve.  sjtroef (s-Gravenvoeren), Onverzorgd; (ook) afgeknipt, in aluminiumfolie.  stroef (Bilzen), stroef hoor: grotere hoeveelheid.  stroef (Eksel), Wilde lok haar die zich niet laat meekammen.  straof (Vliermaal), handvol hooi, pluk hooi:   štruf (Valkenburg), kruin:   straaf (Borgloon, ... ), strauf (Lauw), strāūf (Vechmaal), stroef (Sint-Truiden), strouf (Koninksem), kuif:   ene stroeff (Kerkrade), enne sjtrōēf (Voerendaal), enne stroef (Kerkrade), inne schtroef (Heerlen), inne sjtroef (Eygelshoven), ne sjtroef (Klimmen), schtroef (Susteren), sjtroef (Guttecoven, ... ), sjtrōē:f (Puth), sjtrōēf (Brunssum), sjtrôêf (Schinveld), strauf (Tongeren), strāəf (Gingelom), streuf (Lauw), stroeef (Grevenbicht/Papenhoven), stroef (Hoeselt, ... ), strof (Genk, ... ), stroͅf (Koersel), struf (Beverst, ... ), struif (Hees), strūōf (Ubachsberg), stróf (Zutendaal), ströf (Eigenbilzen), štroef (Meerssen), ṣtruf (Montzen), v.e. jongen.  sjtroef (Sittard), pannenkoek:   struif (Lommel), Syst. Grootaers  strøͅi̯f (Lommel), Syst. WBD  struif (Urmond), van bloem of roggemeel  struif (Lommel), pannenkoekenbeslag: Syst. Grootaers  strøͅi̯f (Lommel), spekpannenkoek:   sjtreuf (Ulestraten), streng:   struf (Bilzen), streng garen [cf. wld ii.7: 24-25]:   ⁄n stroef gaon (Bilzen), uitwerpselen van koeien:   struf (Halen), vrouwelijk geslachtsdeel:   stroef (Sint-Truiden), Gemeen.  stróf (Genk), weerborstel:   strawf (Hoeselt), struif (Diepenbeek, ... ), strūf (Beverst), strööjf (Gors-Opleeuw), [Paragraaf: lichaam]  stròf (Boorsem), wilde hoofdharen:   (wil) strauf (Vliermaal), struif (Wellen), strââf (Jeuk), i.e. bosje verwarde haren.  štruf (Moresnet) I-11, I-3, I-9, II-7, III-1-1, III-1-3, III-2-3, III-4-1