e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plank, legplank schap: sxap (Lommel) Plank in een meubel, en dan met name in een kast. [N 56, 133; N 56, 149a; monogr.] II-12
plankmis brouette (fr.): ooi is zeer kort  hij gooit barrewet (Lommel), poerel: poerel (Lommel), t is poerel (Lommel), t is poerel  t is poerel (Lommel), te hoog: hij smit te hoog (Lommel) In vele streken moet de kegelbal een in de grond bevestigde plank raken, wanneer de speler hem wegslingert; wat wordt er gezegd wanneer de speler de plank mist (b.v. de bal er over heen werpt)? [ZND 36 (1941)] III-3-2
plant (alg.) plant: plant (Lommel) plant III-4-3
plassen (met water) smossen: smossen (Lommel), smosə (me woͅwətər) (Lommel), smoͅsən (Lommel) knoeien met water, in t water plassen [klosse] [N 10 (1961)] III-1-2
plat praten plat praten: plat praten (Lommel) plat praten [N 102 (1998)] III-3-1
plateauwagen platte wagen: platǝ wāgǝ (Lommel), vierwieler: viǝrwildǝr (Lommel), wagen: wāgǝ (Lommel) Een vierwielige wagen, vaak al met wielen met luchtbanden, die voor het vervoer van melkbussen, biervaten, land- en tuinbouwproducten enz. gebruikt werd. De bak van deze wagen hangt laag boven de grond en heeft een groot bodemoppervlak. Vaak zijn er geen voor-, achter- en zijkanten. De wagen kan door paarden of ook door een tractor getrokken worden. [N 17, 43a; N G, 51 + 69; monogr.] I-13
platliggen van graan ligt plat: lext plat (Lommel) Wanneer de halmen door wind en regen platgeslagen zijn en tegen de grond liggen, is dat lastig werken voor de zichter. Hier staan steeds de persoonsvormen van het werkwoord genoemd, waarbij als onderwerp moet gedacht worden: "het koren"; achter in het lemma staan enkele zelfstandige naamwoorden: "platgelegerd graan". Heel in de uitdrukking ''(het koren) ligt heel'' staat voor ''helemaal''. [N 15, 13; monogr.] I-4
platte kant platte kant: platǝ kānt (Lommel) De lange brede zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17a; N 98, 172; monogr.] II-8
platte kruiwagen platte kruiwagen: platǝ krøwāgǝ (Lommel) De platte kruiwagen is een kruiwagen waarvan de bodem uit planken bestaat, die langs de berries op scheien genageld zijn. Op de berries, schuin boven het wiel, bevindt zich het hoofdbord. De bovenrand van het hoofdbord wordt met de bodem verbonden door vier scheien, waartegen eveneens planken genageld zijn. Het hoofdbord zelf wordt door twee schuinstaande stokjes gestut. Opzij kunnen twee zijwanden op de bodem aangebracht worden, zodat de kruiwagen een bak heeft. Zie ook Theuwissen (1969), pag. 69-71. Deze kruiwagen komt vooral voor in het Maasland. In het noorden van Belgisch Limburg, waar de scheienkruiwagen in gebuik is, vindt men geen platte kruiwagens. [N 18, 97b; N 18, add; N G, 51 + 52b; JG 1b; L 1a-m; L 1u, 139; L 16, 19a-b; A 42, 13c-d; monogr.] I-13
platte rasp platte rasp: platte rasp (Lommel) Rasp met platte vlakken. Zie afb. 55. [N 60, 118c] II-10