e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prent(je) beeld(je): bĕildjen (Lommel), bèlə?ən (Lommel), een schôn beeleken (Lommel), ’n schoen beeleken (Lommel), e als in le int fransch  e schooë beele-e (Lommel), prent: preint (Lommel), prent(je): Ook beeldeken.  preͅnt (Lommel), prentje: prĕintje (Lommel) Beeldeken: prentje (met religieuze afbeelding). || Beeldje. [Willems (1885)] || Een schoon beeldeken (Fr. image). [ZND 21 (1936)] || Prent. [Willems (1885)] || Prentje. [Willems (1885)] III-3-2
priem? (wbd) hogen: ps. omgespeld volgens Frings.  høi̯əgən (Lommel) bedrag dat uitbetaald wordt aan degene die bij de eerste verkoping, i.v.m. de openbare verkoping van huizen e.d. [vgl. vraag 15a] het hoogste bod heeft gedaan [trekgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
priemen priemen: primǝň (Lommel) De twee pennen aan de uiteinden van het metselkoord waarmee het tijdens het metselen wordt vastzet. De priemen worden ook gebruikt om het koord na gebruik op op te rollen. Zie ook afb. 4. Volgens de invuller uit Q 121c worden thans met de toepassing van profielen geen priemen meer gebruikt. In P 176 noemde men het spannen van het metselkoord met behulp van de priemen: 'de koord opsteken' ('dǝ kōt˱ ǫpstēkǝ'). In L 291 gebruikte men geen priemen, maar zette men het metselkoord met behulp van vierduimse spijkers vast. [N 30, 14b; monogr.] II-9
priester geestelijke: geͅsələ?ən (Lommel), gijeͅsələ?ən (Lommel), priester: pristər (Lommel) Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)] III-3-3
priester gewijd worden gewijd worden: gewijd worden (Lommel) Priester gewijd worden. [N 96D (1989)] III-3-3
priesterwijding priesterwijding: priesterwijing (Lommel) De Priesterwijding. [N 96D (1989)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: preizen (Lommel), prɛ.izn (Lommel), prɛ.zn (Lommel) Prijzen (mv). [Willems (1885)] || prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pinnetjesdraad: penǝkǝsdrāt (Lommel), penǝʔǝsdrǭu̯ǝt (Lommel), prikkeldraad: preʔǝldrǭu̯ǝt (Lommel) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol kapper: kapper (Lommel), pindop: pendoͅp (Lommel), pindop (Lommel), /  pindop (Lommel, ... ) / [SND (2006)] || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Pindop: tol (kinderspeelgoed). III-3-2
proberen proberen: próbeiərən (Lommel) proberen III-1-4