e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijtuig met twee paarden tweespan: twēi̯ǝspan (Lommel) Benaming voor alle rijtuigen die door twee paarden getrokken worden, in plaats van door een. [N 101, 3 + 4; L 28, 34] I-13
rijzadel rijzadel: rē̜i̯zǫǝl (Lommel) Zadel dat gebruikt wordt bij het berijden van een paard. [JG 1a, 1b] I-10
rijzen rijzen: rejzǝn (Lommel) [N 29, 25b; monogr.] II-1
rijzen, uit de aren vallen rijzelen: ręi̯zǝlǝ(n) (Lommel), rijzen: ręi̯zǝ(n) (Lommel), uitrijzen: uitrijzen (Lommel) Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.] I-4
rimpels rimpels: rimpels (Lommel) rimpels (in het gezicht) [ZND 41 (1943)] III-1-1
ring ring: nerreeng (Lommel), reŋ (Lommel), ringetje: reŋkskǝ (Lommel) Het metalen ringetje waarmee de vetergaatjes worden versterkt. Wat betreft het woordtype blinde ring merkt het wbd (zie wbd II, afl. 3, pag. 720 s.v. ring) op dat een blinde ring een ring is die alleen in de voering of in de voeringbies vastzit en niet zichtbaar is aan de buitenkant van het overleer. [N 60, 31a] || ring [GTP] II-10, III-1-3
ringbaard ringbaard: reŋboͅwərt (Lommel), reŋboͅwət (Lommel), ringbaard (Lommel), ringbaardje: reŋbarkə (Lommel) ringbaard [N 10b (1961)] || Ringbaard: korte baard die als ring om het gezicht loopt [N 106 (2001)] III-1-1
ringen ringen: reŋǝn (Lommel) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12
ringen, randen verwijderen van peulvruchten ringen: raŋə (Lommel), raŋən (Lommel) [Goossens 1c (1955b)] [N Q (1966)] I-7
ringetjestang ringetjestang: ringetjestang (Lommel) De tang waarmee men de ringetjes in de vetergaatjes bevestigt. [N 60, 46d] II-10