e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruk snok: snok (Lommel, ... ) Ruk: snelle, korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snok, roets) [N 108 (2001)] III-1-2
rukken roffen: roeffen (Lommel), roffen (Lommel) niet rukken (niet met rukken trekken) [ZND 42 (1943)] III-1-2
rund rund: rønt (Lommel) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel bot: boͅtən (Lommel), horzel: horzəl (Lommel), hoͅrzəls (Lommel) horzel [ZND 27 (1938)] || insect I [Goossens 1b (1960)] || insect III [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve huidmade: høi̯tmōͅj (Lommel), made: moͅuəi (Lommel) larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] || worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderlap biefstuk: bifstøk (Lommel) biefstuk III-2-3
runderlapjes rundslapjes: Syst. Grootaers  røntsleͅbskəs (Lommel) Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3
rundvee beesten: bi̯ɛstǝ (Lommel), bēǝstǝ (Lommel) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rundvleessoep rundssoep: Syst. Grootaers  røntssup (Lommel) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups koolrups: kōəlrəpsən (Lommel), rups: reps (Lommel), reͅps (Lommel), reͅsp (Lommel), rəps (Lommel) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)], [Willems (1885)] || rups rups [DC 46 (1971)] III-4-2