| 21770 |
spreekwoord |
spreuk:
sprøk (K278p Lommel)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uitspraak zoals: "oost, west, thuis, best"? [spreekwoord] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
| 24249 |
spreeuw |
spreeuw:
spreeuw (K278p Lommel),
spreiəu (K278p Lommel),
spreiəu̯ (K278p Lommel),
Frings, omgesp.
spreiəu (K278p Lommel)
|
spreeuw [Willems (1885)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 21352 |
spreken, praten |
klappen:
stille(k)es klappen (K278p Lommel),
scherpe e en het
nie het klappen (K278p Lommel),
praten:
praoten (K278p Lommel),
spreken:
e in herd kort
nie herd spreken (K278p Lommel)
|
Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] || praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
| 21534 |
spreuk |
spreuk:
sprøk (K278p Lommel)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld wordt"? [spreuk] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
| 17818 |
springen |
springen:
springen (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel)
|
springen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
| 24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
spreŋkoͅuən (K278p Lommel),
sprinkhaan (K278p Lommel)
|
sprinkhaan [Willems (1885)]
III-4-2
|
| 17591 |
sproeten |
sproetelen:
sprutəl(s) (K278p Lommel),
sproeten:
spru(w)tən (K278p Lommel),
sprutə (K278p Lommel)
|
sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 17915 |
sprokkelen |
(hout) rapen:
rapen (K278p Lommel),
sprokkelen:
hout sprokkelen (K278p Lommel)
|
Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, (hout) rapen, zeumeren, kneppen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
| 27900 |
sprong |
sprong:
sprong (K278p Lommel)
|
De mate waarin de zool omhoog loopt, gerekend vanaf de bal in de richting van de hak. Deze hoek is groter naarmate de hak hoger is. [N 60, 191]
II-10
|
| 21545 |
sprookje |
vertelseltje:
vertelselke (K278p Lommel)
|
hoe heet een kindervertelsel ? kent ge nog een woord sage ? (uitspraak) [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|