e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deugdzaam braaf: braaw (Lommel) Deugdzaam. [N 96D (1989)] III-3-3
deugen deugen: altijd ontkennend gebruikt: niet ....  dujəgən (Lommel) deugen III-1-4
deugniet deugeniet: deugeniet (Lommel, ... ), déúgənĭĕt (Lommel), ook materiaal znd 23,4  deugeniet (Lommel), snotaap: snot-aap (Lommel), snotneus: snotneus (Lommel), vagebond: vagebond (Lommel) deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)] III-1-4
deuk in een hoed buts: bøts (Lommel), een buts (Lommel), deuk: nen deuk (Lommel), meet: [sic]; niet in Lommel Wl.  meet (Lommel), vouw: vau (Lommel) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] || een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deur deur: dø&#x0304r (Lommel), dø̄ ̞r (Lommel) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur II-9, III-2-1
deurknop, deurklink klink: kleŋk (Lommel) klink III-2-1
deurkozijn deurgebont: dørgəbont (Lommel) gebint waarin de deur draait III-2-1
deurtje in een poortvleugel klein deurtje: klɛ̄ dørkǝ (Lommel) Om aan personen toegang te verlenen en om dan niet de gehele vleugel te moeten openen is er in een poortvleugel vaak een deurtje, dat meestal niet tot beneden reikt, waardoor men echt binnen moet stappen. Vaak is het zo klein dat men slechts in gebukte houding er door kan. Meestal is de poortvleugel niet gehalveerd. Door de functionele overeenkomst zijn de benamingen soms ook in gebruik voor het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel (zie het lemma "onderdeur", 4.1.9). Doorgaans is uit de benamingen voor dergelijke deurtjes in de poorten van schuur en stal op te maken waar ze zich bevinden. Toegevoegd zijn ook de enkele aparte benamingen voor de toegangsdeur náást de poort. Zie ook afbeelding 18.f bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42b; N 4, 38; JG 1a en 1b; monogr.; add. uit N 5A, 77d] I-6
deurwaarder fiscus: fiscus (Lommel), huissier (fr.): hussier (Lommel), hūissier (Lommel) deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1
diarree (de/het) schijt hebben: hǝt sxē̜i̯t hęmǝ (Lommel), aan de/het schijt: ęnt sxęi̯t (Lommel), afgang: fatsoenlijker  afgang (Lommel), platschijt: platschijt (Lommel), schijt: ’t schijt (Lommel), schijterij: schijterij (Lommel, ... ) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)] I-11, III-1-2