e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doop doop: doop (Lommel) Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbewijs doopbriefje: doopbriefke (Lommel) Het doopbriefje, het bewijs dat men gedoopt is [doofsjien]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopdekentje neusdoek: ny(3)̄sduk (Lommel), nøsduk (Lommel) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopfeest doopfeest: dóópfeejəst (Lommel) doopfeest III-2-2
doopgetuige peter zijn: petere zijn (Lommel) Als doopgetuige aanwezig zijn [an doof joaë]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopjurkje doopkleed: do.pkle.ət (Lommel), doopkleedje: dōpklējkən (Lommel) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopkaars doopkaars: doopkjaes (Lommel) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3
doopmutsje doopmutsje: dobmytskə (Lommel), dōpmøtskən (Lommel) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopsel doopsel: dopsel (Lommel) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopsprei doopsprei: doopspraej (Lommel) de doopsprei [N 96D (1989)] III-2-2