e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draadnagel draadnagel: draadnagel (Lommel) Dunne spijker met een plat kopje van hard ijzer-, koper- of staaldraad, soms drie- of vierhoekig, gewoonlijk rond in doorsnee. Volgens de informant van L 163 worden deze draadnagels gebruikt bij het oppennen en bij zwaarder werk en volgens de informant van Q 121c bij het stiften van de lappen. [N 60, 203a; N 60, 101; N 60, 202a] II-10
draadnagelbenamingen naar gebruik kepernagel: kēpǝrnāgǝl (Lommel) In dit lemma zijn een aantal benamingen voor draadnagels bijeen gezet die vooral bij het timmeren van een gebint worden gebruikt. Een keper is een balkje met een doorsnede van ongeveer 5 x 7 cm. Zie ook het lemma ɛkeperɛ in wld II.9, pag. 107.' [N 54, 15a-b; monogr.] II-12
draagbalken balken: balǝʔǝ (Lommel), slegers: slɛ̄gǝrs (Lommel) De twee balken waarop de zijkanten van de bak van de slagkar rusten. Bij de hoogkar vormen de berries deze draagbalken, vandaar dat ze bij dit type kar geen aparte benaming krijgen. Bij de slagkar zijn de berries aan de draagbalken bevestigd door middel van een berriespil, waardoor de bak kan kippen, terwijl de berries horizontaal blijven. Zie ook het lemma berriespil. Het woordtype brak kan zowel "dragbalk" als ook "karbak" betekenen; zie ook het lemma bak. [N 17, 17; N G, 56a; JG 1d] I-13
draagriem licht: le ̝xt (Lommel) Riem die op het lagere middengedeelte van het schoftzadel wordt gelegd en die twee lussen bevat die de berries van de kar ophouden. [JG 1b, 1c, 2a, 2b; N 13, 70] I-10
draaibare sluitbalk aan de bovenzijde van een poortvleugel sluitarm: slø̜i̯tęrǝm (Lommel) Een draaibare sluitbalk aan de bovenzijde van een poortvleugel. Het draaipunt is aan de binnenkant van één van de poortvleugels bevestigd, iets onder de bovenkant. De "staart" van de balk steekt zover naar beneden dat men er gemakkelijk bij kan. De balk is zo draaibaar dat hij achter beide poortvleugels komt en zo de poort afsluit. Als hij horizontaal gedraaid is, kan de poort geheel geopend worden. Met deze balk in geheel vertikale stand kan men ook slechts één poortvleugel afsluiten. Zie afbeelding 21. [N 4A, 47a; monogr.] I-6
draaiende karnton botervat: [boter]vat (Lommel), botterstand: [botter]stān (Lommel), (mv)  [botter]stɛn (Lommel), bottertoren: boǝtǝrǝtǫu̯rǝn (Lommel), bottervat: [botter]vat (Lommel), draaistand: drāi̯stān (Lommel), rolstand: rǫlstān (Lommel), rolvat: rǫlvat (Lommel) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
draaihek poort: pǫwǝrt (Lommel) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
draaipin van een zware deur of poort spoor: spou̯ǝr (Lommel) Aan de onderkant (soms ook bovenkant) draait een zware deur of poort op een ijzeren pin die een deel van het gewicht opvangt en voorkomt dat de deur scheef komt te hangen. De benamingen voor deze zware draaipin hangen soms samen met die voor de scharnierpinnen aan de zijkant van de deuren; zie daarvoor de aflevering over de huizenbouw, deel II, afl. 9. Voor het type turen, vergelijk Rhein.Wb s.v. Turen. Achter in het lemma zijn enkele benamingen apart opgenomen voor de holte (vaak een steen) waar de pin in draait. [N 4A, 50; monogr.] I-6
drachtig drachtig: dráxtex (Lommel), vol: vōl (Lommel), vǫl (Lommel) [N 3A, 33] I-11
drachtige merrie vol: vǫl (Lommel), volle merrie: vǫlǝ męri (Lommel) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9