19686 |
emmer |
aker:
verouderd
āʔər (K278p Lommel),
emmer:
øi̯əmər (K278p Lommel)
|
emmer
III-2-1
|
17703 |
endeldarm |
dikke darm:
de⁄əndɛ:rəm (K278p Lommel),
gatdarm:
gatdeͅrm (K278p Lommel),
kakdarm:
kakdeͅrəm (K278p Lommel)
|
endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23263 |
engel |
engel:
engel (K278p Lommel),
en⁄el en⁄elen (K278p Lommel),
eͅŋəl (K278p Lommel),
nen engel twie engelen (K278p Lommel),
nən engəl, twee engələn (K278p Lommel),
nɛn ēngel, tweeje ēngɛlɛn (K278p Lommel)
|
Een engel [ingel, èngel]. [N 96D (1989)] || Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)]
III-3-3
|
23898 |
engelbewaarder |
engelbewaarder:
engelbewaarder (K278p Lommel)
|
Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24062 |
engelenmis |
engelenmis:
engelemis (K278p Lommel)
|
Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
made:
maoi (K278p Lommel),
sic
ɛmowiej-ɛn (K278p Lommel),
pop:
poop (K278p Lommel),
spekmade:
speͅkmōͅi̯ (K278p Lommel)
|
engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)] || engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
32625 |
enkele kunstmestsoorten |
wit mest:
wit mist (K278p Lommel),
zwart mest:
zwɛt mist (K278p Lommel)
|
In dit lemma is een aantal (verzamel)termen voor moderne kunstmestsoorten bijeengezet. De opsomming is verre van volledig, omdat naar het gebruik en de uitspraak van evt. regionale en algemene benamingen voor de verschillende kunstmeststoffen niet overal, noch genoegzaam werd geïnformeerd. [N 11A, 62b; N 11, 27 add.; N P, 8 + 9 add.; div.; monogr.]
I-1
|
33605 |
enten |
greffelen:
grēͅffələ (K278p Lommel),
griffelen:
grefəln (K278p Lommel),
griffelen (K278p Lommel),
rijsjes insteken:
rijskens insteken (K278p Lommel)
|
[RND 07] [ZND 34 (1940)]
I-7
|
28827 |
entre-deux |
volantje:
valɛŋskǝn (K278p Lommel),
vǝlɛŋsʔǝn (K278p Lommel)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
anveloppe (K278p Lommel),
avellop (K278p Lommel),
avvelop (K278p Lommel),
omslag:
`n omslag (K278p Lommel)
|
een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)]
III-3-1
|