| 22995 |
fluiten |
fluiten:
fluiten (K278p Lommel)
|
Fluiten. [Willems (1885)]
III-3-2
|
| 28760 |
fluweel, velours |
velours:
flūr (K278p Lommel)
|
Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.]
II-7
|
| 18289 |
fluwelen broek |
velours (fr.):
fluər (K278p Lommel),
velours (fr.) boks:
en floere boks (K278p Lommel)
|
een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] || velours
III-1-3
|
| 33755 |
fokmerrie |
kweekmerrie:
kwēkmɛri (K278p Lommel)
|
Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b]
I-9
|
| 34312 |
fokzeug |
kweekzog:
kwēksox (K278p Lommel)
|
Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.]
I-12
|
| 20143 |
fopspeen |
lots:
lóts (K278p Lommel),
tutter:
tutter (K278p Lommel),
tuttər (K278p Lommel)
|
fopspeen || fopspeen; hoe heet in uw dialect de fopspeen die men kleine kinderen in de mond stopt om ze stil te krijgen [DC 43 (1968)]
III-2-2
|
| 34119 |
forsgebouwde koe |
ferme koe:
fęrm kui̯ (K278p Lommel)
|
[N 3A, 141a]
I-11
|
| 20047 |
forsythia |
forsythia:
forsythia (K278p Lommel)
|
[DC 76 (2002)]
I-7
|
| 21556 |
fortuin maken |
fortuin maken:
Hij zal fortuin maa-ɛn (K278p Lommel),
zich rijk maken:
ie zal zich rijk ma⁄en (K278p Lommel)
|
Fortuin. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
| 33528 |
framboos |
framboos:
framboowɛs (K278p Lommel),
frambouəs* (K278p Lommel),
frambo’əs (K278p Lommel),
hennenbes:
hinnebees (K278p Lommel)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|