22441 |
gemaskerd persoon |
gemaskeerde:
gemaskeerde (K278p Lommel),
vastelavondzot:
vastelavedzot (K278p Lommel),
veslaovedzot (K278p Lommel),
vastenavondzot:
vastenaovendzot (K278p Lommel),
vastenavondzot (K278p Lommel)
|
Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gəmèn (K278p Lommel),
ook materiaal znd 23, 79
gemèn (K278p Lommel)
|
gemeen || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
33670 |
gemeenteweide |
gemeentewei:
gǝmęntǝwɛi̯ (K278p Lommel)
|
Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
18958 |
gemene vrouw |
pekelteef:
peeʔəlteef (K278p Lommel),
putain (fr.):
mar.: heeft een oorspr. betekenis van hoer, snol/slet.
pəténg (K278p Lommel),
venijn van een wijf:
vənééjn vànə wééjf (K278p Lommel)
|
feeks || helleveeg, feeks, canaille || venijn van een wijf
III-1-4
|
18165 |
genezen |
genezen:
genāēzen (K278p Lommel),
wir genèzen (K278p Lommel)
|
genezen [ZND m] || hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
boerderij:
[boerderij] (K278p Lommel),
hoeve:
[hoeve] (K278p Lommel),
pachtgoed:
pāxt˲gut (K278p Lommel)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
20408 |
gepensioneerd (zijn) |
gepensioneerd:
znd 35, 65
gepensioeneert (K278p Lommel),
gépensioneejért (K278p Lommel)
|
gepensionneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
31088 |
gepind werk |
gepind werk:
gepind werk (K278p Lommel)
|
Schoenwerk dat met houten pennen is vervaardigd. [N 60, 148b]
II-10
|
34057 |
geprimeerde stier |
prijsstier:
prɛi̯sstir (K278p Lommel)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
18939 |
gereed |
gereed:
gəreiət (K278p Lommel),
vaardig:
vjärəch (K278p Lommel)
|
gereed || gereed, klaar
III-1-4
|