17660 |
handen (spotnamen) |
klauwen:
klawən (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
klāwə (K278p Lommel),
poten:
powətə (K278p Lommel),
powətən (K278p Lommel),
pøjətən (K278p Lommel)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
21519 |
handgeld |
handgeld:
ps. omgespeld volgens Frings.
hantgɛlt (K278p Lommel),
hā~ntgeͅlt (K278p Lommel),
voorschors:
ps. omgespeld volgens Frings.
vørsxurs (K278p Lommel)
|
eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
30061 |
handhei |
hei:
hɛj (K278p Lommel)
|
Handgereedschap om palen in de grond te slaan. Het bestaat uit een zwaar houten blok waaraan verschillende handvatten zijn aangebracht. Zie ook afb. 26. [N 31, 5b; monogr.]
II-9
|
34566 |
handkar |
stootkar:
stuǝtkar (K278p Lommel)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
27222 |
handlanger |
metserdien(d)er:
mɛtsǝrdindǝr (K278p Lommel)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
29922 |
handlangeren |
metserdienen:
mɛtsǝrdinǝn (K278p Lommel)
|
De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.]
II-9
|
30821 |
handleer |
handleer:
handleer (K278p Lommel)
|
Stuk leer in de vorm van een handschoen zonder vingerstukken, gebruikt bij zwaar werk ter bescherming van de hand. [N 60, 220b]
II-10
|
26685 |
handmolen |
boerenmolen:
buwǝrǝmø̄lǝ (K278p Lommel)
|
Eenvoudige handmolen bestaande uit een koppel molenstenen met kleine spil, zwengel en steenkuip, in sommige gevallen uitgebreid met kaar en maalstoel. De molen werd gebruikt om graan te malen en in voorkomende gevallen ook voor het breken van zaden. De handmolen was in l 159a niet bekend. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N D, 1; N D, 2; JG 1a]
II-3
|
17662 |
handpalm |
palm:
palm (K278p Lommel),
paləm (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
palm van de hand [N 10 (1961)]
III-1-1
|
32831 |
handrol, tuinrol |
wel:
wɛl (K278p Lommel)
|
Een kleine rol voor gebruik in de tuin of op een klein perceel; deze rol wordt door een persoon voortgetrokken aan een touw dat op twee plaatsen aan het raam bevestigd is, of aan een met het raam verbonden steel met handgreep. Zie de afb. 85 en 86. [JG 1a; N 11A, 186a; A 40, 9f; div.]
I-2
|