18600 |
korte onderbroek? |
boksje:
bøkskə (K278p Lommel),
onderboks:
ondərboks (K278p Lommel),
ventenonderboks:
ventenonderboks (K278p Lommel)
|
Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18562 |
korte overjas |
jekker:
je?ər (K278p Lommel),
jekker (K278p Lommel),
jé?ər (K278p Lommel),
kwip:
[sic]
kwip (K278p Lommel)
|
jekker || overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
31028 |
korte steek |
korte steek:
korte steek (K278p Lommel)
|
Steek die men gebruikt bij open kant. Zie afb. 49. [N 60, 111b]
II-10
|
29971 |
korteling |
korteling:
kǫrtǝleŋ (K278p Lommel
[(meervoud: ɛkǫrtǝleŋsɛ)]
)
|
Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.]
II-9
|
34520 |
kortwieken |
kortvleugelen:
kortflø̄gǝlǝ (K278p Lommel),
kortvlø̄gǝlǝn (K278p Lommel),
kǫrtvløgǝlǝn (K278p Lommel),
kortwieken:
kortwieken (K278p Lommel),
kortwiʔǝn (K278p Lommel),
kǭrtwiʔǝ (K278p Lommel),
vleugelen:
vleugelen (K278p Lommel)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
34078 |
kossem |
kossem:
kǫsǝm (K278p Lommel)
|
Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107]
I-11
|
31114 |
kostbaar werk |
kostelijk werk:
kostelijk werk (K278p Lommel)
|
Duur en kostbaar schoenwerk. [N 60, 223b]
II-10
|
21657 |
kosten |
gelden:
ps. omgespeld volgens Frings.
gelə (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
wa gelən də bjēͅstən⁄ (K278p Lommel)
|
Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23274 |
koster |
koster:
de kùster (K278p Lommel),
köstər (K278p Lommel),
ne koster (K278p Lommel)
|
koster [RND] || Koster. [ZND 37 (1941)]
III-3-3
|
21339 |
kostganger |
kostganger:
kostgenger (K278p Lommel),
kóostgangɛr (K278p Lommel),
logeur (<fr.):
logeur (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
een kostganger (die bij anderen inwoont) [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|