21550 |
kostschool |
pensionaat (<fr.):
pensionaat (K278p Lommel),
voor meisjes
pensionaswet (K278p Lommel)
|
kostschool [ZND 40 (1942)]
III-3-1
|
20650 |
kotelet, ribstuk |
karbonade:
karbonade (K278p Lommel),
kɛrmə’nōͅiə (K278p Lommel),
Syst. Grootaers klein stuk vlees van de rug, schouder, rib of haas
keͅrmənoͅu̯j (K278p Lommel),
Verklw. kär\\m\\n#u\\i¿n
kärəmənoͅuəi (K278p Lommel),
kotelet:
koͅrtəleͅtən (K278p Lommel)
|
Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] || karbonade || karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
31070 |
koud aftrekken |
aftrekken:
aftrekken (K278p Lommel)
|
Aanbrengen van de was met behulp van een koud, houten polijstinstrument. [N 60, 134d]
II-10
|
25168 |
koud, mistig en somber weer |
donker (weer):
doŋʔər (K278p Lommel),
mokachtig:
moͅkeͅxtex (K278p Lommel),
moklucht:
mokloxt (K278p Lommel),
moͅkloxt (K278p Lommel)
|
mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
19276 |
koude drukte maken |
beschaar maken:
beschaar maeken (K278p Lommel),
opscheppen:
opscheppen (K278p Lommel),
tralala maken:
tralala mààʔən (K278p Lommel),
veel beslag maken:
veul beslag ma⁄en over en zoak (K278p Lommel)
|
nutteloze omhaal, drukte maken || veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
25235 |
koude mist |
zure moek:
zuwərə moͅk (K278p Lommel),
zuwərəmoͅk (K278p Lommel)
|
gure, koude mist [zoere mok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25109 |
koude noordenwind, bijs |
schrale noorderwind:
sxrouələ nouərdər weͅnt (K278p Lommel)
|
koude noorderwind [bies] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18124 |
koudvuur |
vuur:
vuur (K278p Lommel),
’t vuur (K278p Lommel)
|
Koudvuur: versterf van weefsel of lichaamsdelen door afsluiting van de bloedtoevoer; gangreen (vuur). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18339 |
kous met knoopjes |
get:
gette (K278p Lommel)
|
kousen met knoopjes die over de gewone kousen worden gedragen [slopkouse, sjlopehaoze, sjloebe] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18195 |
kous: algemeen |
kous:
ka:s (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel),
kaas (K278p Lommel),
kas (K278p Lommel),
n kousen]:
kaas (K278p Lommel)
|
kous || Kous, een paar kousen. Bedoeld wordt het kledingsstuk dat gebreid of geweven wordt en de voet en het gehele been tot boven de knie bedekt (fr. bas) [ZND 48 (1954)] || kous, lange beenbekleding [haos, hous, sjtrump [N 24 (1964)] || Kous. Wat is de juiste uitspraak van kous (beenbekleding) ? [ZND 47 (1950)]
III-1-3
|