33702 |
lage, natte plekken in moeras |
ven:
vęn (K278p Lommel)
|
De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b]
I-8
|
33680 |
lage, natte zandgrond |
zure grond:
zūrǝ grǫnt (K278p Lommel)
|
[N 27, 35; R 3, 5]
I-8
|
30067 |
lagenmaat |
aftekening:
aftēʔǝneŋ (K278p Lommel)
|
De dikte van één baksteen plus één lintvoeg. Zie ook afb. 28 en 41. [N 31, 8a; N 31, 7c; monogr.]
II-9
|
18351 |
lakschoen |
laqun (<fr.) schoen:
lakei̯əschoeŋ (K278p Lommel),
laquschoen (<fr.):
<Fr.
lakei sxun (K278p Lommel)
|
lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)] || laqué schoenen
III-1-3
|
18147 |
lam |
lam:
laam (K278p Lommel),
lam (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel),
lammetje:
lɛmǝʔǝn (K278p Lommel),
lem:
lɛm (K278p Lommel),
schaapje:
sxø̜pkǝn (K278p Lommel)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] || ze is lam [ZND 29 (1938)]
I-12, III-1-2
|
34412 |
lammeren |
lammen:
lamǝn (K278p Lommel),
lammeren:
lamǝrǝ (K278p Lommel)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
20669 |
lammetjespap |
boekweitepap:
Syst. Grootaers
bundəpap (K278p Lommel)
|
Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34586 |
lamoen |
stel:
stęl (K278p Lommel)
|
Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
19584 |
lamp |
lamp:
lamp (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
19485 |
lampenpit |
wiek:
wik (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel)
|
De lampepit (ook wiek geheeten; Fr. mèche) [ZND 17 (1935)] || lampepit [ZND 01 (1922)] || lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)]
III-2-1
|